Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 38619 

Re: Wortels en breuken in verg

Hij moet idd 64·(√2)2x+1 = 1/4-x zijn ja.

Dus dan:

2 tot de zesde
2 tot 2,5x
2
=
2 tot -4x?

Thanks!

Willem
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 26 mei 2005

Antwoord

Beste Willem,

De formule van jou is blijkbaar niet helemaal correct doorgekomen maar ik begrijp dat ik het dus bij het rechte eind had.

Enkele hints:
a) 64 = 26
b) (2)2x+1 = (21/2)2x+1 = 21/2·(2x+1)

Het product van a en b is dus: 26+1/2·(2x+1)

Schrijf nu ook zo het rechterlid als macht van 2 en stel de exponenten aan elkaar gelijk om x te vinden.

mvg,
Tom

td
donderdag 26 mei 2005

©2001-2024 WisFaq