Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

 Dit is een reactie op vraag 32922 

Re: Differentiaalvergelijking

Hallo,

ik heb geprobeerd om die oplossing anders te schrijven maar volgens mij lukt het niet zo goed want ik kom tot hier:

Ae^(-t)(cosÖ3t+isinÖ3t)+Be^(-t)(cosÖ3t-isinÖ3t)

Waarom moet je f(t)=At2+Bt+c nemen? Ik bedoel hoe kun je dat zien? Ik neem aan dat het niet zo is omdat er t2 uit moet komen dat A=1 en B=0.

Hoop dat je me nog wat verder wilt helpen.

Fleur
Student hbo - donderdag 20 januari 2005

Antwoord

Fleur,
de complexe functies z(1)=e^(a+ib)x=
=e^ax(cosbx+isinbx)
en z(2)=e^ax(cosbx-isinbx) zijn beide oplossing van de homogene vgl.Hieruit volgt dat
1/2(z1+z2)=e^axcosbx en
1/2(z1-z2)=e^axsinbx.
Daarom zijn de reele functies y(1)=e^(ax)cosbx en
y(2)=e^(ax)sinbx ook oplossing want het zijn lineaire combinaties van z1 en z2.
Particuliere opl:natuutlijk bepaald de uitdrukking van het rechterlid wat je gaat proberen om een part.opl. te vinden.
hier dus:y(t)=At2+Bt+C.Dan is y'(t)= 2At+B en y''(t)=2A.
Invullen in de vgl. geeft:

2A+2(2At+B)+4(At2+Bt+C)=t2®
2A+2B+4C+(2A+4B)t+4At2=t2,dus A=1/4,B=...enz.
Hopelijk zo duidelijk.
Groetend,










kn
donderdag 20 januari 2005

 Re: Re: Differentiaalvergelijking 

©2001-2024 WisFaq