Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

Lotto

De lotto wordt gespeeld met 45 balletjes

Stelling 1
Bij aanvang is de kans 1 op 45 dat een balletje valt.

Stelling 2
Er zijn maar 5 balletjes in de veertig. De kans dat een balletje van de veertigserie valt moet dus kleiner zijn dan dat een balletje onder de 40 valt. Dus geen veertigers op je lottobiljet invullen.

Ik denk dat stelling 1 juist is, maar het lukt mijn verstand niet om de tweede stelling te weerleggen.

Loek
Iets anders - zondag 2 november 2003

Antwoord

Volgens stelling 1 heeft elk balletje evenveel kans om te vallen, dus ook de 'veertigers'.

Analoog aan deze redering zou je kunnen zeggen: er zitten minder drievouden in de bak dan andere getallen, dus kan je maar beter geen drievouden kiezen... hetzelfde geldt voor 4vouden, 5vouden, 6vouden, enz. kortom onzin!

Of, als je raar wilt doen, kan je ook zeggen als je een veertiger neemt heb je juist meer kans want er zitten minder veertigers in: Ieder balletje bestaat uit twee cijfers (01, 13 etc). Kans dat eerste cijfer een 4 is, is 1/5 en kans dat tweede cijfer 0 t/m 5 is, is 1/6 dus 1/5 x 1/6 is 1/30, terwijl voor andere getallen geldt 1/5 x 1/9 is 1/45...(geintje van PHS)

Kortom: elk balletje heeft evenveel kans om gekozen te worden... klaar! Hopelijk helpt dat..

WvR
zondag 2 november 2003

©2001-2024 WisFaq