Beste,
Hoe kan ik volgende oefening verder oplossen?
Hierbij de opgave:
Ik heb dus eerst alles omgevormd tot machten in de vorm van een breuk;
(a^2/3 + a^1/6 - 1) . (-aČ)^1/3 =
-a^4/3 - a^(5/3) + (-aČ)^1/3 =
Ik weet niet meer hoe ik verder moet, wanneer ik ontbind, kom ik logisch weer op de opgave uit :(
Een andere opgave:
De noemer vorm ik om en vermenigvuldig ik met zijn toegevoegde:
1/(3^1/3 - 2^1/3) = (1.(3^1/3 + 2^1/3))/(3^1/3 - 2^1/3).((3^1/3 + 2^1/3))
Maar ook zo kom ik raar genoeg op de beginopgave.
Met vriendelijke groetenLore
3-12-2021
Bij de eerste vraag zie ik niet wat de vraag eigenlijk is; wat zou je moeten doen?
Bij de tweede ook niet helemaal maar ik kan wel zeggen dat je de breuk weg kun werken door $a^3-b^3=(a-b)(a^2+ab+b^2)$ te gebruiken met $a=\sqrt[3]{3}$ en $b=\sqrt[3]{2}$. Je krijgt dan
$$\frac{3^{\frac23}+\sqrt[3]{3}\sqrt[3]{2}+2^{\frac23}}{3-2}
$$en de noemer is gelijk aan $1$, dus ...
kphart
3-12-2021
#92975 - Rekenen - 3de graad ASO