WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op dinsdag 30 april 2024

Termen

De uitkomst is 66. 1e term 2 meer dan 2e term. 3e term 5 minder dan 2e term. Hoeveel is de 3e term?

Joep Vorkink
24-8-2020

Antwoord

't Is niet helemaal duidelijk. Je schrijft de 'uitkomst' is 66, maar 't is niet duidelijk waarvan, maar ik ga er dan maar even van uit dat het gaat om de som van de eerste drie termen van een rij. Je krijgt dan:

v1 + v2 + v3 = 66
v1 = v2 + 2
v3 = v2 - 5

Je hebt dan een stelsel van 3 vergelijkingen met 3 onbekenden. Dat zou oplosbaar moeten zijn. Lukt dat?

TIP
Substitueer de tweede en de derde vergelijking in de eerste vergelijking en je bent er al bijna.

WvR
24-8-2020


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#90375 - Rijen en reeksen - Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo