WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 18 april 2024

Binominale kansrekening

Volgende opgave is gegeven:

Een universiteit beweert dat 80% van haar eerstejaarsstudenten binnen de vijf jaar een universitair
diploma behaalt. Onderzoeker X trok in september 2011 een EAS van 20 eerstejaarsstudenten uit de
5000 eerstejaarsstudenten en bekwam vijf jaar later volgende resultaten:
• 10 studenten behaalden hun diploma
• 6 studenten studeerden niet meer aan de universiteit
• 4 studenten hadden hun studies nog niet afgerond

Vraag A luidde als volgt:
Wat is de kans om in deze steekproef hoogstens 10 studenten te vinden die hun diploma behaalden?

hierbij vind ik een kans van 58,81% (n= 20 ; k kleiner of gelijk aan 10 ; p = 0,5)

Vraag B luidt als volgt:

Onderzoeker Y trekt een steekproef van 200 eerstejaarsstudenten en veronderstelt dat de kans om
nu hoogstens 100 studenten te vinden die hun diploma behaalden even groot is als de kans onder
deelvraag a) .

Is deze bewering correct, ja of neen? Toon aan met berekeningen.

Moet je hierbij werken met lineaire transformaties en kan iemand me dit dan verduidelijken? Of hoe moet je hiermee aan de slag gaan?

Bij de gegeven tabellen kan je enkel kijken tot n = 20.

Dank je wel alvast!

JC
28-11-2017

Antwoord

Waarom $p=\frac12$? Waar wordt dat genoemd? Ik zou toch $p=\frac8{10}$ genomen hebben om de bewering van de universiteit te testen.
Voor grote $n$ is de gebruikelijke strategie een normale benadering te gebruiken (dat staat vast wel in je boek).

Zie Wikipedia: Binomiale verdeling [https://nl.wikipedia.org/wiki/Binomiale_verdeling#Normale_benadering]

kphart
28-11-2017


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#85262 - Kansrekenen - Student universiteit België