Ik ken de regels voor het kansrekenen zonder en met terugleggen, maar de volgende vraag gaat over een combinatie van beide, en daar kom ik niet uit:
In een vaas zitten vijf rode, vier witte en drie blauwe knikkers. Marijn pakt in één greep drie knikkers uit de vaas en legt ze vervolgens weer terug. Dit doet ze in totaal zes keer.
Bereken de kans dat ze daarbij precies twee keer geen enkele rode knikker pakt.
Hoe pak ik deze vraag aan?
Alvast bedankt!Wilma
16-4-2010
Kijk eerst naar het pakken van drie knikkers in één greep. Wat is de kans op geen rode knikker. Vervolgens herhaal je dit experiment zes keer. De kans op geen rode knikker weet je. Zeg dat dit p is. Het zes keer een greep doen kan je dan opvatten als een binomiaal kansexperiment.
Zou het daarmee lukken?
WvR
16-4-2010
#62216 - Kansrekenen - Student hbo