Ik heb het idee dat het eigenlijk twee vragen zijn.
Eerst schaal
Een tekening (of foto of model ) op schaal is meestal kleiner dan het orgineel. Schaal 1 : 10 betekent dat de lengtes/afstanden bij het echte voorwerp 10 maal zo groot zijn. Ander gezegd de tekening (of ...) is eigenlijk een verkleining.
Wanneer de tekening even groot is al het orgineel wordt wel geschreven schaal 1:1. Wanneer de afstanden op de tekening 10 maal zo groot zijn als bij het origineel schrijft men wel schaal 10:1.
1 : 0,1 wordt meestal minder mooi gevonden, maar wiskundig is hier weinig tegen.
Nu de vergroting:
Wanneer een foto van 6 x 9 cm vergroot wordt tot 12 x 18 cm is de vergrotingsfactor 2. Wanneer een foto 2 maal verkleiend wordt is de vergroingsfactor 1/2 of te wel 0,5
Wanneer deze bijv 1,25 maal verkleind wordt is de vergrotingsfactor 1/1,25 = 0,8
De breuk 1/1,25 wordt eigenlijk alleen als berekening gebruikt, niet als antwoord.
Vaak wordt ook het "formaat" uitgedrukt als % van het oorspronkelijke (bij fotokopieerapparaten bijv.)
In bovenstaand geval dus 80%, en bij vergrotingsfactor 2 200%.
Wat wel eens vergeten wordt in dit soort zaken is dat als je iets 2 maal zo groot wilt afdrukken, er 4 (2x2) maal zoveel papier voor nodig is. Wanneer je iets van A4 formaat wilt vergroten naar A3 formtaat(op een vel A3 passen precies twee vellen A4) moet je niet de vergrotingsfactor 2 gebruikne, maar
2 
1,41. Het kopieerapparaat moet dus op 141 %
In de hoop dat het verhelderend was
Gerard
gk
27-11-2002