ik heb de volgende vergelijkingen.
10= -112.a + 44.b en
10= 44.a - 8.b
Hoe los ik hieruit a en b uit op.
Ik moet uitkomen op a = 1/2 en b =1,5
Maar alles wat ik probeer kom ik niet verder dan
a.3 = bdanny derks
27-9-2006
Beste Danny,
Ik begrijp dat je uit de gegeven vergelijking kan afleiden dat 3a = b? Vervang dan b door deze uitdrukking (namelijk 3a) in één van beide vergelijkingen.
Je houdt nu een vergelijking over met maar één onbekende, namelijk b, dus die kan je oplossen naar b.
Eens je b hebt, heb je via 3a = b Û a = b/3 ook a gevonden.
mvg,
Tom
td
27-9-2006
#46806 - Vergelijkingen - Student hbo