WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 2 mei 2024

Vraagstuk ivm de ggd

Ik heb dus een vraag over een vraagstuk. Het gaat over de ggd. '3 stukken stukken stof meten 180m, 252m, en 324m. Men wil ze verdelen in stukken van gelijke lengte. Welke zal die lengte zijn als het aantal stukken zo klein mogelijk moet zijn?'
Ik weet dat de ggd 36 is en dat het andere getal 21 is. Mijn vraag is wat wat is. Is het nu 36 m en 21 stukken of 21 m en 36 stukken? AUB help me! maandag heb ik hier examen van!!!!!

Astrid
18-6-2006

Antwoord

De gemeenschappelijk factoren zijn 22·32=36 Dat betekent dat als je als lengte 36 neemt je bij die van 180m precies 5 stukken halen, uit die van 252m precies 7 stukken en uit die van 324m precies 9 stukken. Samen zijn dat 21 stukken...

WvR
18-6-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#45985 - Formules - 1ste graad ASO-TSO-BSO