WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 28 april 2024

Exponentiële groei

Hallo, ik wist niet waar dit onderwerp bij hoorde dus vandaar dat ik het maar hierbij zet. Ik heb een som met de volgende exponentiële functie:

L(t) = 400/1+399·(0.55)t

Nu wordt er gevraagd tot wanneer de exponentiële fase duurt. Ik weet niet hoe ik nu verder moet. Kunnen jullie uitleggen hoe groot de waarde moet blijven zodat de functie nog in de exponintiële fase zit? En vooral WAAROM die functie zo groot mag zijn..

Alvast bedankt!

Alexander Stuyt
28-5-2006

Antwoord

Alexander,
De stationaire fase van L(t)=400 (t naar¥). Na de exponentiële fase komt de lineaire fase, daarna de afnemende fase en tenslotte de stationaire fase. Voor het einde van de exponentiële fase neemt men bij benadering het tijdstip t waarvoor L(t)=de helft van de stationaire fase.
Dus hier L(t)=200.
Bepaal t.
Moet kunnen met GR.

kn
28-5-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#45606 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo