Kunt u me helpen met een opdracht die ik in het schoolboek heb. Het gaat om gemengde opdrachten. De vraag is:In het antwoordboek staat het antwoord voor eerste vraag - 3 zeshoeken. Maar waarom? Kunt u dat uitleggen?
- Hoeveel zeshoeken moet je tegen elkaar aanleggen om een volle hoek te krijgen?
- Hoeveel graden is een hoek van zo’n zeshoek?
En het antwoord voor de tweede vraag is dat een hoek 360:3=120 is. Kunt u een verklaring geven waaruit volgt dat? En waarom?
Alvast bedanktLala
1-3-2006
Eén hoek van een regelmatige zeshoek is 120°.
Om dat precies te berekenen kan je de zeshoek verdelen in driehoeken. De som van de hoeken in een driehoek is 180°. Je hebt 4 van die driehoeken.
Dat is in totaal 4·180°=720°. Verdeeld over 6 hoeken geeft dat per hoek precies 120°.
En omdat 3 hoeken van 120° samen precies een volle hoek vormen is het antwoord dus inderdaad 3 zeshoeken. En daarmee zal het wel lukken...?
WvR
1-3-2006
#43921 - Vlakkemeetkunde - Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo