WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op dinsdag 30 april 2024

Logaritmische vergelijking oplossen in R

Ik moet de volgende logaritmische vergelijking oplossen in R en ook bestaanvoorwaarden opstellen.

3log(x-3) = 1/(2·2log3) + 81log(3x-13)2

Volgens de eigenschap alogb= 1/bloga
zou ik 1/(2·2log3) vervangen door 3log2...

Maar verder kom ik niet! Wat moet ik doen?

splash
6-2-2006

Antwoord

Hallo

Om deze vergelijking op te lossen moet je alle logaritmen naar hetzelfde grondtal brengen, hier uiteraard naar het grondtal 3.

Zo is 1/2log3 = 3log2
In je uitwerking hierboven blijft de "2" wel in de noemer staan.

Vermits 81 = 34 kun je ook deze vorm gemakkelijk naar het grondtal 3 brengen (eigenschap : alogx = blogx/bloga).

Je bekomt dan 3logA = 3logB, waaruit A = B

Let er wel op dat je de oplossing(en) verwijdert, waarvoor een vorm achter "log" negatief wordt (bestaansvoorwaarden).

(Je vindt : x=5 en x=7)

LL
6-2-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#43527 - Logaritmen - 3de graad ASO