Als wiskunde praktische opdracht moet ik een verslag maken over nomogrammen, hierbij moest ik een antwoord geven op de volgende stelling:
Maak een nomogram voor een hardloper die afstanden tussen 5 en 10 km loopt met een snelheid tussen de 10 en 20 km/uur, zodat hij, als hij de gelopen afstand en de tijd weet, direct zijn gemiddelde snelheid kan aflezen.
Ik heb samen met een aantal klasgenoten al een paar uur zitten ploeteren om dit vraagstuk op te lossen maar kan het niet tot een goed einde brengen. wat zou hiervoor een goede oplossing zijn of een goede manier om tot het antwoord te komen?Mark
7-4-2005
Neem C=A/B met:
C=snelheid
A=afstand
B=tijd
...en kijk eens op Nomogrammen. Volgens mij moet je dan een eind kunnen lopen...
WvR
7-4-2005
#36477 - Statistiek - Leerling bovenbouw havo-vwo