bij een paar oefeningen komen wij andere resultaten uit dan de leerkracht...
vraag 1 : (2/5 - 1/2) / 1/2(1/4 + 2)= ?
leerkracht: -1/45
wij : -4/45
vraag 2 : een huis wordt elk jaar duurder met 10%, na 3jaar is de waarde van het huis 8 750 000. Wat is de waardevan het huis bij aankoop?
leerkracht: 6 574 004
wij: 6 378 750
vraag 3 : 71% van de studenten op de campus studeren bouw. van deze 71% zijn er 4% meisjes. Hoeveel procent van de studenten op deze campus zijn meisjes die de richting bouw
volgen?
leerkracht: 28%
wij: 2,8%
Dank bij voorbaatNathalie
18-9-2004
Volgens mij hebben 'wij' gewonnen met 2-1.
Bij 1. geeft mijn rekenmachine zelfs -4/45, dus rekenfoutje...
Bij 2. moet je wel 8.750.000/1,13 doen en niet 8.750.000·0,93 zoals jullie doen..., want dat is iets heel anders!
Bij 3. kan je eens beginnen met 100 studenten. Daarvan doen er 71 bouw, daar zitten 2,8 meisjes bij... dat is dus 2,8%. Weer een rekenfoutje... Je kan zelfs zonder te rekenen wel inschatten dat 28% nooit goed kan zijn 4% van 71%.
Slordig!
WvR
18-9-2004
#27517 - Rekenen - Student Hoger Onderwijs België