WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zondag 28 april 2024

Vierkantsvergelijking

Volgens een opgave uit mijn leerstof moet de volgende vergelijking: 0,5(1·10Ù-2 -Y) · 0,5(8·10Ù-2 -y)=6·10Ù-5 te herleiden zijn tot: y2- 9·10Ù-2y +5.6·10Ù-4=0
Ik zie echter niet in hoe. Kunt u mij hiermee op weg helpen?
Vriendelijk dank,

Joop
19-2-2004

Antwoord

Laten we maar eens beginnen de hele zaak met 4 te vermenigvuldigen, dan verdwijnen die 0,5'en
We krijgen dan:
(1.10-2-y)(8.10-2-y)=24.10-5=2,4.10-4.
Haakjes wegwerken levert
8.10-4-9.10-2y+y2=2,4.10-4.
Op nul herleiden en het een en ander opnieuw rangschikken levert dan
y2-9.10-2y+5,6.10-4=0

hk
19-2-2004


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#20509 - Vergelijkingen - Iets anders