gegeven een gemiddelde prijs van 1.25 euro per busticket en 1 euro per liter benzine, werden er 5000000 tickets verkocht. De overheid wil dit aantal met 1000000 doen stijgen en beschikt over de volgende informatie:
de prijselasticiteit van de vraag naar busvervoer is -2
de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar busvervoer mbt de benzineprijs is +1
Met hoeveel moet men de prijs van een ticket verlagen en met hoeveel de benzineprijs verhogen om dit doel te realiseren?
bedankt
josjos
30-10-2003
Hoi Jos,
hiervoor moet je goed de betekenis van een prijselasticiteit in je achterhoofd houden en je geraakt al heel ver. Je weet waarschijnlijk wel dat het aangeeft in welke mate de vraag zal veranderen bij een verandering van de prijs. Een prijselasticiteit van -1,5 betekent dat bij een daling (stijging) van de prijs met 1%, de vraag stijgt (daalt) met 1,5%.
In dit geval ken je het resultaat al. De vraag moet stijgen met 1.000.000, nl. van 5.000.000 tot 6.000.000, zijnde 20%.
Dus bij een prijselasticiteit van de vraag naar busvervoer: x * (-2) = 20%
x = -10%, of de prijs moet dalen met 10%, zijnde 1,25 * 0,9 = 1,125
Hetzelfde voor de benzineprijs die met 20% moet stijgen, zijnde 1 * 1,2
Ik denk dat de vraag bedoelt ofwel de prijs van het ticket verlagen, ofwel de benzineprijs verhogen en niet een combinatie (niet geheel duidelijk). Bij een combinatie moet je in principe beide effecten combineren zodat ze de ticketverkoop doen stijgen tot 6.000.000. Het spreekt voor zich dat daar meerdere combinaties voor zijn.
Opmerking: het zijn geen realistische prijselasticiteiten. De eigen elasticiteit van openbaar vervoer ligt in werkelijkheid rond de -0,37 als ik me niet vergis. De kruiselingse prijselasticiteit met de benzine ligt ook heel wat lager.
Groetjes,
tg
1-11-2003
#15664 - Wiskunde en economie - Student Hoger Onderwijs België